Wettelijke grenswaarden

De private grenswaarden worden door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangevuld met publieke, dat wil zeggen wettelijke grenswaarden. Deze grenswaarden zijn gebaseerd op grenswaarden vastgesteld door de Europese Commissie en als dat niet het geval is zijn ze gebaseerd op gezondheidskundige adviesrapporten van de Gezondheidsraad.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie categorieën stoffen, te weten:

  • gewone stoffen, dat wil zeggen niet-kankerverwekkende stoffen, waarvoor een veilige drempelwaarde kan worden vastgesteld;
  • kankerverwekkende en mutagene stoffen met een veilige drempelwaarde;
  • kankerverwekkende en mutagene stoffen zonder veilige drempelwaarde.

Alleen voor deze laatste groep stoffen wordt een grenswaarde vastgesteld mede op basis van de resultaten van een haalbaarheidstoets.
Het ministerie van SZW stelt publieke grenswaarden vast voor stoffen waarvoor de EU een grenswaarde vereist. In de praktijk zijn dat zogenoemde bindende limieten en Indicatieve Grenswaarden (ILV’s). Stoffen waarvoor niet te verwachten is dat de EU een grenswaarde zal gaan vaststellen. Hierbij worden als criteria stoffen zonder eigenaar en stoffen met grote kans op gezondheidsschade (hoogrisicostoffen) gehanteerd, dan wel stoffen waarvoor de overheid vindt dat er een publieke grenswaarde moet worden vastgesteld.

De publieke grenswaarden zijn opgenomen in bijlage 13 van de Arbeidsomstandighedenregeling. (Bijlage 5 van de arbocatalogus Oplosmiddelen).

Gezondheidskundige grenswaarden 
In het nieuwe stelsel zijn in principe alle grenswaarden (zowel private als publieke) gezondheidskundige grenswaarden, met uitzondering van de grenswaarden voor kankerverwekkende en mutagene stoffen waarvoor géén veilige grenswaarde kan worden vastgesteld. Alleen voor deze laatste groep wordt de haalbaarheidstoets gehandhaafd en speelt het resultaat van de toets een belangrijke rol bij de vaststelling van grenswaarde voor deze categorie stoffen.

Verplichtingen/handhaving 
Voor alle stoffen geldt dat bedrijven in het kader van de RIE moeten beoordelen in hoeverre zij voldoen aan de grenswaarde. Als zij daaraan niet voldoen moeten zij een stappenplan opstellen om die grenswaarde te bereiken. Het stappenplan omvat naast een overzicht van te treffen maatregelen een tijdsplanning.

Ethanol
Ethanol (ethylalcohol) heeft door de Nederlandse overheid, op basis van een rapport van de Gezondheidsraad over alcohol, het predikaat kankerverwekkende stof gekregen. De grens voor maximale blootstelling (MAC-waarde of grenswaarde) aan ethanol is daarom recent fors verlaagd. De gemiddelde 8-uursblootstelling is uitgekomen op 260 mg/m3 en de STEL/15-minuten waarde is gelegd bij 1900 mg/m3.

In de pkgv- bedrijven wordt niet met zuivere ethanol gewerkt, voor industriële toepassingen wordt ethanol altijd gedenatureerd. Toegevoegd worden o.a: 3% methanol en 1% aceton. Wanneer men met ethanol werkt, worden deze stoffen dus óók ingeademd.

Vervangingsregeling
Voor oplosmiddelen toegepast bij flexografisch drukken, verpakkingsdiepdruk, offsetdruk en zeefdruk bestaat een wettelijke vervangingsregeling waarin precies omschreven wordt voor welke werkzaamheden oplosmiddelhoudende producten wel of niet gebruikt mogen worden. Een en ander is geregeld in de Arbeidsomstandighedenregeling (zie bijlage 2).

Arbobesluit
Organische oplosmiddelen vallen onder hoofdstuk 4 van het Arbobesluit (gevaarlijke stoffen en biologische agentia) in de Arbowetgeving.

Belangrijke aspecten zijn:

  • Het bijhouden van een register gevaarlijke stoffen (Wet Milieubeheer / RERACH). (Zie de begrippenlijst);
  • Voor zover het blootstellingsniveau alleen doeltreffend kan worden vastgesteld door middel van metingen, wordt gebruik gemaakt van een voor het doel van de meting geschikte en genormaliseerde meetmethode. Bij het ontbreken van een genormaliseerde meetmethode wordt de meting uitgevoerd volgens een andere voor het doel geschikte meetmethode;
  • Bij mogelijke blootstelling aan oplosmiddelen dient dit in de RI&E nadrukkelijk opgenomen en beoordeeld te zijn (Arbobesluit art. 4.2);
  • Het vaststellen van de toe te passen grenswaarden indien er geen wettelijke grenswaarden zijn vastgesteld (Arbobesluit art. 4.3);
  • Het nemen van beheersmaatregelen volgens de zogenaamde arbeidhygiënische strategie (Arbobesluit art. 4.4), waarbij gestreefd dient te worden naar een zo laag mogelijke blootstelling;
  • Het geven van voorlichting en instructie over gevaren, risico’s en beheersing daarvan aan medewerkers (Arbobesluit art. 4.10.d);
  • Het uitvoeren van wettelijke vervangingsregelingen voor diverse sectoren (Arbobesluit art. 4.62).

De hierna vermelde grenswaarden gelden bij een temperatuur van 20 °C en een druk van 101,3 kPa.