Bronmaatregelen

De mate waarin op dit moment risico’s van gevaarlijke stoffen worden beheerst, kan per bedrijf sterk verschillen. Veilig werken met de voorkomende gevaarlijke stoffen is alleen mogelijk als de nodige maatregelen worden genomen. Ten aanzien van CMR (Carcinogene, Reprotoxische of Mutagene) stoffen geldt het uitgangspunt dat naar vervanging van deze stoffen moet worden gezocht en dat alleen zwaarwegende argumenten het gebruik van deze stoffen kunnen billijken.

In alle gevallen moet worden gestreefd naar een zo laag mogelijke blootstelling. Als uit de beoordeling blijkt dat bij de dagelijkse blootstelling (belasting) grenswaarden worden overschreden dan zijn maatregelen noodzakelijk en verplicht.

Met de informatie over blootstellingsbronnen en blootstellingsmomenten kan een beheers strategie worden opgezet. Bij het nemen van maatregelen is met volgens de Arbowet verplicht de arbeidshygiënische strategie te volgen. Het hoogst mogelijke niveau van maatregelen moet genomen worden tenzij er duidelijk aantoonbare redenen zijn om hiervan af te wijken. Pas dan mag een maatregel genomen worden die lager in de hiërarchie staat van de arbeidshygiënische strategie.

Kortom een maatregel van een ‘lagere’ orde mag pas genomen worden als een ‘hogere’ orde niet mogelijk is of niet in redelijkheid kan worden gevergd. Dit wordt wel het ‘redelijkerwijs principe’ genoemd, dat wil zeggen dat technische, operationele en economische aspecten een (beargumenteerde) rol kunnen spelen bij de beslissing.

In de praktijk worden maatregelen van meerdere niveaus tegelijk toegepast. Hieronder staat arbeidshygiënische strategie stapsgewijs genoemd.

1. Bronmaatregelen (hoofdstuk 3b van deze catalogus)
a. Eliminatie van blootstelling. Het gaat hierbij om totale verwijdering van stof, proces of werkzaamheden.
b. Reductie van blootstelling. Dit zijn maatregelen die leiden tot een kleinere emissie van blootstelling vanuit de bron.
c. Isolatie van bronnen. Afscheiding van bron gebeurt door het inbouwen van barrières.
2. Maatregelen in de overdrachtsweg (zie hoofdstuk 3c ‘Overdrachtsmaatregelen’)
a. Ventilatie. Verlagen van de blootstelling ontstaat door afzuiging en / of door toevoer van verse lucht. Hiermee wordt de bron ongemoeid gelaten maar wordt de overdracht tussen bron en werkgever beïnvloed.
b. Vermijden van blootstelling. Door het vergroten van de afstand tot de bron en / of het verkorten van de blootstellingsduur.
3. Maatregelen bij de ontvanger (zie hoofdstuk 3d ‘Persoongebonden maatregelen’)
a. Dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen.

In dit hoofdstuk zal verder op bronmaatregelen worden ingegaan. Overdrachts- en persoongebonden maatregelen volgen in hoofdstuk 3c en 3d.

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van bronmaatregelen in volgorde van prioriteit.

Maatregel Agens Proces / apparatuur Werkomgeving Werkmethode
1. Eliminatie Totale substitutie Ander productieproces Gewijzigde lay-out • Automatisering
• Introductie robots
• Afstandsbediening
2. Reductie • Gedeeltelijke substitutie
• Gewijzigde toedieningsvorm • Andere instellingen
• Preventief onderhoud
• Speciale controles ‘Good housekeeping’ / regelmatige schoonmaak • Juiste werkprocedures
• Training
• Instructie
• Motivatie
• Toezicht
3. Isolatie / afscherming • Insluiten / afschermen bronnen
• Afgeschermde ruimtes • Werken in veilig-heidswerkbank
• Afscheiden van vieze afdelingen of werkzaam-heden Handhaving afgeschermde ruimtes
Bron: Handboek arbeidshygiëne – Kluwer 2011

Hieronder volgen enkele voorbeelden van bronmaatregelen.

Voorbeeld a: Aanpassen productieproces
Bij een verandering aan het productieproces kunnen kansen ontstaan om het gebruik van gevaarlijke stoffen aan te passen. Belangrijk is dat de risico’s van gevaarlijke stoffen bekend zijn zodat een eventuele reductie als doelstelling bij procesverbeteringen meegenomen kan worden.

Opmerkingen bij aanpassen productieproces:
• Ga voor elke gevaarlijke stof na of deze wel nodig is voor het productieproces.
• Ga voor elke gevaarlijke stof na of er mogelijke alternatieven zijn die minder gevaar opleveren.
• Voer voor elke gevaarlijke stof een risicoanalyse uit waarbij ook de eigenschappen van de gebruikte verwerkingsapparatuur moet worden meegenomen. Ga na of de verwerkingsapparatuur wel 100% is afgestemd op de te gebruiken stof en pas deze aan indien nodig.
• Stimuleer het gebruik van oplosmiddelvrije inkten, coatings en lijmen. Tegenwoordig kunnen in veel gevallen water gedragen coatings, flexo- en diepdrukinkten worden toegepast. Verder bestaan er oplosmiddelvrije lijmen die vanuit een gesmolten toestand kunnen worden aangebracht.
• Vervanging van biocide. Stel er wordt gewerkt met een biocide die in het proces wordt toegevoegd om de juiste slijmvorming tegen te gaan. De medewerkers ondervinden veel irritatie in de ademhalingswegen wanneer de stof is toegevoegd. Wanneer er wordt overgegaan tot vervanging van de biocide moet er niet alleen op productie-, kwaliteits- en economische aspecten worden beoordeeld, maar ook op (potentiele) gezondheidseffecten. Door veiligheidsinformatiebladen bij meerdere leveranciers op te vragen kan een inschatting worden gemaakt voor de risico’s voor de medewerkers. Dit moet worden meegenomen in de afweging voor de keuze van de biocide die uiteindelijk wordt ingezet. Vanuit gezondheidsperspectief is de beste keuze een biocide die geen of minimale irritatie of andere effecten op de medewerkers heeft.

Voorbeeld b: Gebruik van een gesloten machine / installatie
Een gesloten machine waarin gevaarlijke stoffen gebruikt worden, heeft een lage blootstelling naar medewerkers. Het afsluiten of afsluitbaar maken van vulpunten, reservoirs en vaten draagt bij aan het verlagen van het risico van gevaarlijke stoffen.

Voorbeeld c: Voorkom en beperk het verdampen van vloeistoffen
Voorkom het verdampen van vloeistoffen zodat medewerkers minder worden blootgesteld aan bijvoorbeeld oplosmiddelen. Hieronder volgen enkele aanbevelingen:
• Houd verpakkingen gesloten en gebruik doseersystemen die vanzelf sluiten
• Houd het vloeistofoppervlak klein zodat de verdamping minder is
• Voorkom bewegen, klotsen en trillen; hierdoor treedt meer verdamping op
• Zet geen vat met oplosmiddel op de tocht, want hiermee wordt de verzadigde damp boven de vloeistof verwijderd en gaat de verdamping door
• Dek open vaten daarom zoveel mogelijk af. Als dat niet kan, vul deze dan niet tot aan de rand zodat de verzadigde damp op z’n plaats blijft
• Gebruik geen oplosmiddelen voor het reinigen van vloeren of grote oppervlakken
• Streef naar lage temperaturen van vloeistoffen
• Bewaar vuile poetsdoeken in speciale bakken

Voorbeeld d: Voorkom vervuiling
Blootstelling aan gevaarlijke stoffen zoals reinigingsmiddelen kan worden voorkómen door vervuiling aan te pakken. Schoonmaak kan voorkómen worden door de volgende maatregelen te nemen:
• Ruim gemorste chemicaliën direct op en voer afval af
• Voorkom hergebruik van vaten
• Breng plastic folie, vaseline of vet aan op lekbakken en machineonderdelen
• Pas teflonbekleding toe op bijvoorbeeld inktbakken
• Vermijd scherpe hoeken in de vormgeving van opvangbakken
• Gebruik karton of plastic folie op de vloer

Voorbeeld e: Stel eisen aan opslag en transport
Gevaarlijke stoffen worden vaak in grotere hoeveelheden aangevoerd en in kleinere hoeveelheden gebruikt. Hierdoor komt het voor dat gevaarlijke stoffen moeten worden omgepakt. Geadviseerd wordt om met leveranciers te zoeken naar mogelijkheden om over te gaan naar kleinere verpakkingen, of in ieder geval te zorgen voor goed hanteerbare en goed afsluitbare (schenk)systemen. Om veilig te kunnen ompakken moeten voorzieningen worden getroffen, want juist bij deze werkzaamheden vindt vaak blootstelling plaats.

Voorkom bovendien ongelukken door eisen te stellen aan interne opslag:
• Bewaar niet meer dan de dagvoorraad op de werkplek en plaats de bedrijfsvoorraad in speciale kasten.
• Zorg voor stabiele opslag en voor duidelijke informatie op de verpakking.
• Houd stoffen gescheiden en zorg voor afsluitbare kasten met lekbakken.
• Spreek duidelijk af wie toegang heeft tot de opslag.

Zorg ook voor veilige manieren om de stoffen door het bedrijf te transporteren, bijvoorbeeld met karretjes die hiervoor geschikt zijn, waarop de verpakking goed vastgezet kan worden.